Een afwisselende rondwandeling van ongeveer negen kilometer over verharde wegen maar hoofdzakelijk over mulle bos- en heide- en ruiterpaden. Dus goede schoenen is een must. Een parkeerterrein nabij Huize Den Treek is uitgangspunt. (Maar u kunt ook starten, halverwege, bij het Pannenkoeken restaurant Bergzicht aan de Doornseweg). Het eerste deel voert over het oude boerenlandschap van het Heetveld dat we bij het schilderachtige Treekermeertje verlaten. Vervolgens wandelen we langs bospaden naar de twee grafheuvels en het nabij gelegen recreatieterrein ,,Het Treekerpunt’’. De terugweg gaat door naaldbos en voert ons, dicht bij huize Den Treek, door aantrekkelijk parkbos.

 


Het startpunt met route informatie

U begint de wandeling bij het parkeerterrein even voor Huize Den Treek en loopt over de verharde weg langs Huize den Treek.

U kunt de routebeschrijving downloaden

Huize Den Treek ligt wat achteraf temidden van een uitgestrekt grasveld met boompartijen. De achterzijde van het huis ziet uit op een schilderachtige vijver en het daarachter gelegen park. De naam Den Treek werd al in 1334 genoemd: `Den Treke aan de Beke'.  

 


Huize Den Treek

De beek ligt wat verderop.Het enorme, voormalige koetshuis vlak langs de weg schuin tegenover het huis, trekt met zijn ongewone architectuur de aandacht.

De overige dienstgebouwen staan min of meer verspreid om de open plek, tegen een achtergrond van bos en park en trekken de aandacht door hun architectuur, hun frisse bakstenen of gewitte muren en hun kleurige luiken. Het Jachthuis ligt achter het weiland links en valt op door de twee van rode luiken voorziene terrasdeuren en het rieten dak

Boerderij Wellom
De dwarshuisboerderij recht voor ons heet Wellom. Even om de hoek ligt een aardig huisje De Zandschulp eveneens aan de linkerkant, het wordt door de jachtopzichter bewoond. De volgende boerderij, Groot Loevezijn, ligt rechts van de weg en is door bomen afgeschermd. Het open landschap van het Heetveld ligt nu aan weerszijden van de weg

Het Heetveld is, een van oorsprong vroeg-middeleeuwse buurtschap die lange eeuwen in nevenschikkend verband met Leusden werd genoemd. De akkers lagen vooral aan de rechterkant van de weg, tegen de flanken van de Utrechtse Heuvelrug, en gingen vroeger over in de uitgestrekte heidevelden van de marke van de Leusderberg.

Boerderij Loevezijn

Deze wat hoger gelegen heidevelden zijn nu voor het merendeel met naaldhout beplant. Men verbouwde destijds vooral rogge en na 1400 op de armere gronden ook boekweit. De lager gelegen en vochtige weilanden lagen aan de linkerkant van de weg en gingen over in extensief gebruikt hooiland. De boerderijen stonden op de grens, van akkers en weiden. Dat laat zich allemaal nog heel goed bekijken. Bij elke boerderij behoorde een kudde schapen, een schaapskooi en een stuk of wat koeien. Dit vee was belangrijk voor de mestproductie.

Loef was de centrale boerderij; Groot Loevezijn en Klein Loevezijn zijn latere afsplitsingen. Klein Ravesloot heette vroeger Graafbeek terwijl Groot Ravenhorst de naam Ravesloot droeg.
Dit vijftal hoeven bestond al in de middeleeuwen .

De greppel (foto hier naast) is een restant van een afwateringssloot uit 1133 die in documenten 'De Oude Heygraaf word genoemd. De sloot werd ten tijde van bisschop Guy (1301-1317) als grens tussen Leusden en Woudenberg aangewezen.
Voor de collectieve ontginning werd in de vroegere broekgebieden veel strokenverkaveling toegepast.
Strokenverkaveling kenmerkt zich door een streng patroon van evenwijdige langgerekte percelen die door sloten en greppels van elkaar worden gescheiden.

Patronen in het landschap

 
Deze sloten en greppels dienden voor de afvoer van het overtollige water.
Duidelijk is hier te zien dat de afwateringssloot “De oude Heijgraaf” heeft gediend als grens van een collectieve verkaveling.
Aan de Leusdense kant lopen de percelen weiland evenwijdig aan de Oude Heijgraaf en aan de Woudenbergse kant ziet u een ander verkavelingspatroon.

De markeboeren mochten van de heide gebruik maken voor hun schaapskudden, voor het houden van bijen, het steken van plaggen en het halen van brandhout.

 

Schapen vervulden een belangrijke funktie in het boerenbedrijf: ze waren de mestleveranciers voor de akkerbouw. Overdag dwaalden ze met de herder en zijn herdershond over „de grote stille heide‟ en ‟s avonds vonden ze onderdak in de schaapskooien. Daar lieten ze in een mengsel van strooisel hun mest achter: zo vormde zich een dikke laag die, uitgestrooid over de akkers, zorgde voor een flink gewas.

De Schaapskooi achter het hek is in 1998 verbrand maar weer opgebouwd.

 

Toen de kunstmest rond 1900 steeds meer ingang vond, viel de funktie van de schapen weg. Ze verdwenen snel, de heide werd vaak weide, en .hier en daar staat nu nog een schaapskooi als de stille getuige van het belangrijke verleden van de schapenhouderij

We zijn vanuit een bosgebied een prachtig heidelandschap ingelopen waar ook een bankje staat om te pauzeren en te genieten..

 

Het Treekermeertje staat ook bekend als Veenplas en ligt op de grens van Woudenberg en Leusden. Het meertje met het omringende gebied vormt een fraai natuurreservaat dat niet toegankelijk is voor het publiek.
 

 

 

 

Tussen 1880 en 1950 werden in Nederland bij wijze van werkverschaffing de meeste bossen aangelegd.
Vooral naaldbomen ten behoeve van de houtproductie. Voor de landgoedeigenaren was dit bos ook een welkome aanvulling op de inkomsten van het landgoed. Om zo economisch mogelijk te werken werden de bossen in rechthoekige kavels aangepland.
De bomen kwamen regelmatig te staan, op gelijke afstanden van elkaar. Tienduizend stuks of meer per hectare was heel normaal.

   

 
Het doel was deze bomen zo snel mogelijk te laten groeien om ze na zes tot tien jaar te kappen ten behoeve van de mijnbouwindustrie in Limburg. De gangen van de steenkoolmijnen werden gestut met dit palenhout. Het snelgroeiende dennenhout was hier uitermate geschikt voor want dennenhout kraakt eerst voordat het breekt. De mijnwerker werd dus op tijd gewaarschuwd. Toen na 1950 de mijnen werden gesloten verdween ook een groot deel van deze productiebossen.